Onze belangrijkste drijfveer is om ons in te zetten voor meer bewustzijn over de kwaliteit van het zaad dat wij kopen (of krijgen) en waar het vandaan komt. Verder willen wij vaker zaadvast zaad gebruiken in onze moes(tuinen). Dus, reproduceerbare zaadvaste zaden. Geen hybride rassen geen patenten, gen-of DNA-technologie, gewoon zaad zoals zaad bedoeld is.
Wij zijn niet principieel tegen hybridezaden maar ze horen bij het gangbare verdienmodel. Zaad wordt gezien als een wasmiddel met ieder jaar een vernieuwde formule. Maar dat is helemaal niet nodig. Rassen van 100 jaar geleden leven voort als je ze nu teelt en selecteert. We hoeven dat eigenlijk geen oude rassen te noemen, als er vandaag Mozart wordt gespeeld dan gaat het erom hoe de muziek nú wordt uitgevoerd.
Waarom zaadvaste zaden?
Bijna alle groenterassen komen tegenwoordig van hybridezaden. Dit zijn zaden van planten die zo zijn gekweekt dat het voor professionele telers niet interessant is om ze het jaar erop weer in te zaaien. Zo blijft de boer of tuinder afhankelijk van de zaadleveranciers. Dit heeft er toe bijgedragen dat de diversiteit aan groenten die in de supermarkt te koop zijn, erg beperkt is geworden.
Zaadvaste rassen versus hybride rassen
Zaadvast: Betekent dat bepaalde eigenschappen vastliggen in het ras, generatie op generatie. Zaadvaste groenten hebben bijvoorbeeld een hogere vitaliteit, zijn geselecteerd op smaak, robuustheid en resistent tegen ziektes. Verder is er een hoge kiemkracht en dragen ze bij aan meer biodiversiteit op een gezonde aarde. Dat wil zeggen dag alle nakomelingen en de daaropvolgende generaties van deze zaden nagenoeg hetzelfde zijn, vandaar de term ‘zaadvast’. Uit zaad van zaadvaste rassen komen dus planten voort met vrijwel dezelfde eigenschappen als de moederplant.
F1-hybride: betekent letterlijk ‘eerste nakomelingschap na een kruising’
Het veredelingsproces is opgedeeld in twee fasen;
1) inteelt van de ouderlijnen waardoor ze uniform worden.
2) ouderlijnen die bij elkaar passen met elkaar kruisen waarmee de F1-hybride ontstaat.
Steeds vaker wordt hierbij mannelijke steriliteit gebruikt waardoor de F1-hybride zelf geen zaden kan produceren. Als een F1-hybride wel zaad kan zetten, wordt een grote diversiteit zichtbaar in het veld als dit zaad wordt uitgezaaid.
Voorbeeld uit de praktijk:
Lekkere tomaat: Vooral grote biologische boeren en tuinders zaten jaren geleden helemaal niet zo te springen om bio-zaad. Ze waren tevreden met de gangbare zaden, veel keuze en een stuk goedkoper. Toen iemand een eerste hybride biologisch tomatenras had ontwikkeld waren de tuinders heel enthousiast over de smaak. Het bleek dat deze tomaten veel meer smaak hadden maar het gaf vijf procent minder opbrengst en daarom werd het niet gekocht.
Biologische telers mogen nog steeds gangbare zaden gebruiken als er onvoldoende geschikte biologische zaden of rassen beschikbaar zijn.
“Zaadvaste rassen hebben vaak een karakteristiek aroma”
René van Groenen